Boekpresentatie Onno Zijlstra
11 mei 2026, 17.00, aanmelden is niet nodig
Het Lokaal, Oliemolenhof 20, 3812 PB Amersfoort
Onno Zijlstra presenteert zijn nieuwe boek ‘Ongekend Herkenbaar, over de betekenis van kunst’ voorafgaand aan het filosofische cafe met Gijs van den Brink.
Ongekend Herkenbaar, over de betekenis van kunst
In de roman Het een als het ander van Ali Smith leven we mee met George, de dochter van een vrouw die onderzoek doet naar de Italiaanse renaissanceschilder Francesco del Cossa. Het verhaal speelt in de jaren zestig van de vorige eeuw. Het begint met de herinnering aan een gesprek. George is in een palazzo in Italië het ‘wat is nou het nut van kunst’-spel aan het spelen met haar moeder. Ze zeurt met een namaakkinderstemmetje: ‘Wat is dit vervelend (…). Er is verder niemand in dit hele gebouw (…). Wat is het nut hier nou van? Wat moeten we hier nou mee? Wat is nou in godsnaam het nut van kunst?’
Vragen naar het nut van kunst klinkt nogal plat. ‘Kunst, waar is het goed voor?’ suggereert dat kunst eigenlijk nergens goed voor is, behalve misschien voor mensen in bepaalde bubbels, die niks beters te doen hebben en daarmee wegkomen. Maar dat geloven we niet. We vinden het vanzelfsprekend dat kunst betekenisvol is. Maar de filosofie stelt graag vragen bij vanzelfsprekendheden. Hoezo ‘natuurlijk’, ‘gewoon’, ‘evident’? Plato’s opmerking dat ‘aantrekkelijk’ niet genoeg is om kunst te rechtvaardigen, geeft wel degelijk te denken. Is er meer? En wat maakt eigenlijk dat kunst aantrekkelijk is?
In de loop der eeuwen is er heel wat af gedacht over de plaats van kunst in het menselijk leven. Dat is deel van de poging ‘het mysterie van het leven te doorgronden’. (Tarkovski)
Ik zal in dit boek tal van ideeën over het voetlicht brengen van (vooral) filosofen, die zich daadwerkelijk afvroegen waar kunst goed voor is. Al doende wil ik het idee van de noodzaak en betekenis van kunst verhelderen en van een diversiteit aan inhoud voorzien. De opgevoerde ideeën zijn reacties op het mysterie van de waarde en de betekenis van kunst. Ze spreken elkaar soms tegen, maar vullen elkaar toch vooral aan en versterken elkaar.
Ik beperk me in hoofdzaak tot moderne standpunten, ideeën uit de tijd dat het esthetische ‘autonoom’ wordt, een relatief zelfstandig gebied, zelfstandig ten opzichte van ethiek, religie, politiek. Maar Plato en Aristoteles zijn te fundamenteel om onbesproken te laten. Zij en hun nog altijd boeiende meningsverschil over het belang van kunst zijn prominent aanwezig in de eerste drie hoofdstukken. Bij hen wordt ook duidelijk dat het denken over kunst altijd is ingebed in een complete filosofie, in een mens- en wereldbeeld, in het nadenken over waarde, betekenis en zin.
Elk hoofdstuk begint met een korte beschouwing over een hedendaags, Nederlands kunstwerk, ter inleiding op een specifieke thematiek. Om misverstand te voorkomen: dat betekent niet dat het kunstwerk alleen bij die thematiek zou passen. Integendeel, ik denk dat elk werk in alle hoofdstukken besproken had kunnen worden, niet altijd even makkelijk en vanzelfsprekend uiteraard, maar toch.

