TERUGBLIK OP HET FILOSOFISCH CAFÉ MET MARIKEN HEITMAN 2 JUNI 2025

Verslag door Elly van Eijk.

Foto van Joop ter Maaten

Marieken als prei….

Tijdens een drukbezochte avond vertelt Mariken Heitman ons over de aanleiding, het ontstaan, haar drijfveren en het schrijfproces van haar derde roman De Mierenkaravaan.

 Introductie

Onno Zijlstra introduceert Mariken met een citaat uit een recensie van Bo van Houwelingen in de Volkskrant

 “In krap vijf jaar wist Heitman (1983) een imponerende literaire carrière op te bouwen. In 2019 debuteerde de tuinder annex landbouwdocent met De Wateraap, ze kreeg voor haar tweede roman Wormmaan de Libris Literatuurprijs 2022 toegekend, en nu is er dus haar derde, De Mierenkaravaan. Wie deze romans naast elkaar legt, ziet dat Heitman bouwt aan een coherent oeuvre”

Mariken heeft biologie gestudeerd en daarna een opleiding tot boer gevolgd. Ze werkte jarenlang op verschillende tuinderijen en stadslandbouwinitiatieven. Ze heeft de hiervoor genoemde drie romans geschreven.

 Hoofdpersonage in De Mierenkaravaan is Kiek, een ecologische tuinder die de diagnose Multiple Sclerose krijgt. Met de lichamelijke klachten moet Kiek leren leven. Door haar ziekte met gebeurtenissen in de natuur te vergelijken plaatst Mariken de mens heel duidelijk in de natuur en niet erboven. En daarom staat de tuinderij (meer dan Kiek zelf) centraal in dit boek. Gedurende 4 seizoenen wordt het leven van Kiek en die van de tuin beschreven: poëtisch en metaforisch, zintuigelijk en stilistisch eigenzinnig.

De aanleiding voor het boek

Toen Mariken 5 jaar geleden de diagnose MS kreeg, dacht ze nooit meer tuinder te kunnen zijn. Dat was een groot verdriet voor haar. Haar toekomstperspectief als tuinder was verdwenen. Toen ze een paar jaar later toch weer op een tuinderij aan de slag kon voelde dat voor haar als een triomf over de ziekte. Daar wilde ze over schrijven. Ze vertelt dat er drie aanleidingen waren voor De Mierenkaravaan:

1.     Een ontmoeting met een haas, terwijl zij op de koepelmaaier het gras maaide. Deze mystieke haas staat bij haar symbool voor het onkenbare van de natuur

2.     Het missen van de tuin en het tuinwerk

3.     Haar ziekte MS. Ze wilde zich op de een andere manier verhouden tot haar ziekte.

Deze elementen wilde ze samen in een verhaal verwerken. Maar ze worstelde met de manier waarop ze dat met elkaar in samenhang moest brengen.

Hoe kon ze dit verhaal vertellen, wat was eigenlijk het verhaal?

Het schijfproces

Het vertelperspectief vanuit de zieke Kiek (en haarzelf als patiënt) beviel haar niet. Ze had, als schrijver, meer afstand nodig van de kleine wereld van het ziek-zijn. Ze wilde het grotere plaatje weer zien. Ze verlangde ernaar om boven dat hoogst individuele ziekteperspectief uit te stijgen.

De titel van het boek hangt hier ook mee samen, legt ze uit. Je ziet eerst één mier, dan meerdere en als je verder uitzoomt zie je er honderden, duizenden, die slingerend, maar gestaag in een zekere richting lopen. De oorsprong en het doel van de karavaan liggen buiten beeld. Die karavaan vertoont samenhang, staat symbool voor voor de chronologie van het leven.Je weet niet waar je begint en waar je eindigt. Een grote gebeurtenis in je leven, in het geval van Kiek een ziekte, geeft een knik in je leven, is vervreemdend. Terwijl je verlangt dat het een logisch verloop heeft.

Als een mierenhoop wordt verstoord, ontstaat er chaos. Dat zou je kunnen vergelijken met de ontwrichting van je leven door bijvoorbeeld ziekte. En na verloop van tijd hebben de mieren hun karavaan weer hervat, net zo als mensen ook weer doorgaan. Als je uitzoomt van die éne mier naar de karavaan, zie je het grotere geheel  beter.

Dat wilde Mariken ook. Ze wilde over de samenhang en de verbinding tussen mens en natuur vertellen. Dat doet ze door de tuin als ‘bedrijfsorganisme’ te beschouwen, met organismen die tot verschillende soorten behoren. Als bioloog is ze er van doordrongen dat al het leven met elkaar vervlochten is, en dat de mens daar onlosmakelijk onderdeel van uitmaakt. Mensen moeten de natuur niet als iets buiten zichzelf beschouwen. De natuur is niet de ander, de natuur dat zijn wijzelf.

Hoe kon ze dat verhaal goed vertellen? Ze heeft daar behoorlijk mee geworsteld. En ze vond uiteindelijk de oplossing in de verandering van het vertelperspectief. Het werd het verhaal van een ecosysteem, omdat iedereen bestaat bij de gratie de ander, van véle anderen en van ontelbare relaties.

Ze koos in haar boek voor een niet-menselijk vertelperspectief, een perspectief dat de hele tuin omvat. Hierdoor kon ze uitzoomen, boven Kiek en de ziekte uitstijgen, waardoor  de ziekte niet meer allesomvattend en het belangrijkste was. Met het ecosysteem als verteller wordt iedereen even belangrijk, verschoof de mens van de voorgrond naar achteren en kwam daarmee op gelijke lijn te staan met de rest van de tuinleden/organismen.

De tuin als symbool van samenhang

Een tuin bestaat uit een web tussen de elementen en de elementen krijgen alleen door hun relaties kleur. Ter illustratie leest Mariken een stukje voor over de uil die een woelmuis vangt. Hierin komt die samenhang goed naar voren.

“ Ligt het er te dik bovenop als ik vertel dat die woelmuis huisde onder de steunwortels van de savooiekool, dat hij zojuist nog goudsbloemzaden knaagde maar eerder die van keurig gezaaide sperziebonen, de wortels van wortelen, dat hij ook wel eens een paar verstrooide happen schraapte van een halfrijpe pompoen en dat hij, in zijn alles overheersende wortelhonger, een maand geleden nog jonge roodlofplantjes omhoog woelde, zodat die moesten wortelen in het niets in plaats van in de aarde, dat zijn muizenpoep volgend jaar de sla zal voeden, dat zijn gangen niet alleen verderf maar ook lucht in de bodem brengen (en daar wordt iedereen beter van), dat met andere woorden dankzij de uil een aanzienlijk deel van de winterrogge die nog gezaaid moet worden, niet in zijn muizenbuik verteert maar, zoals gepland, zal kiemen op het land?”

Mariken heeft bewust de tuin als middelpunt gekozen en geen bos, omdat een tuin door mensen wordt vormgegeven (i.t.t. een bos). Onze verbondenheid met de natuur wordt, vindt ze, ook door ons eten geïllustreerd. Wij zijn, als mensen, immers dagelijks afhankelijk van planten (en dieren) die we eten. De tuin is voor haar daarom de ideale plek om die verbondenheid te illustreren. Zonder de mens geen bloemkool bijvoorbeeld. Wat wij eten is volledig afhankelijk van menselijke inmenging en zorg. Als we de grond niet zouden bewerken, zouden er weer wilde bomen en struiken groeien en verandert de landbouwgrond weer in bos en hei.

 Wij veranderen de omgeving, maar de omgeving verandert ons ook. We eten wat we zaaien, planten, kweken. Het maakt de relatie wederzijds afhankelijk. Als je in een bos wandelt, ben je gewoon bezoeker. Als je niet in het bos bent, dan is het bos nog steeds een bos. In een tuin is dat anders, daar ben je een van de tuinleden, temidden van bloemkolen, aardvlooien, mesthoop, pompoenen. De mens is daar geen alleenheerser. Hoe groot de oogst is, of er plagen zijn heeft de tuinder/de mens maar gedeeltelijk in de hand. Je hebt je te voegen naar de regels die er al waren voor jij kwam. Ze ziet zichzelf als tuinder meer als eerste violist dan dirigent en zeker niet als componist. Mensen hoeven, wat Mariken betreft niet op hun tenen door de natuur te lopen. Omdat de mens ook natuur is. Het is wel belangrijk om goed te kijken, iets van de processen te snappen en je ernaar te voegen, mee te bewegen

Voor Mariken is die verbondenheid tussen mens en natuur één van haar oer-thema’s. Dat onderwerp wil ze in volgende boeken nog nader onderzoeken.

In De Mierenkaravaan gebruikt ze die verbondenheid ook heel specifiek in het kader van troost. Vastzitten in je persoonlijke verdriet maakte eenzaam, vertelt ze. De ervaring dat je onderdeel uitmaakt van een groter geheel kan die eenzaamheid opheffen en troost bieden.

In het boek duikt ‘de witte kamer’ op, waar Kiek soms in belandt. Dat is geen fysieke kamer, maar staat voor de isolatie waarin je belandt als je geconfronteerd wordt met ziekte. Daarbij realiseer je je hoe het is om aan anderen over te brengen hoe je je voelt, en hoe eenzaam dat is. Die witte kamer symboliseert het gebrek aan contact met anderen. Ook de haas duikt regelmatig op. Die haas staat symbool voor de ziekte, die komt en gaat, en niemand ziet het. Kiek houdt dat ook voor andere verborgen en doet haar best gewoon door te leven.

 Antropomorfiseren

“De luie kat, de trouwe hond, het dappere ros…… Het toeschrijven van menselijke eigenschappen aan niet-menselijke wezens gebeurt vaak. Schrijver Mariken Heitman laat in haar nieuwe roman zien dat het niet bij dieren hoeft te blijven; ook groenten lenen zich uitstekend voor een potje antropomorfisme. En dus lezen we over konkelende preien, zwijgzame wortelen, slapende kolen, weerloze courgetten en ‘bieten die met hun morsige buik boven de broekband van de aarde piepen” (Recensie Bo van Houwelingen VK)

Mariken hoorde van sommige lezers dat het hen moeite kostte om zich met de niet-menselijke wezens, die de tuin bevolken, te vereenzelvigen. Ze werden te weinig geraakt op het moment dat de mens niet het middelpunt vormde en weer anderen konden de menselijke metaforen en antropomorfische projecties niet waarderen.

Dat irriteerde Mariken, omdat ze juist iedereen ervan wilde overtuigen dat wij mensen niet het middelpunt zijn. Bovendien plakt ze graag en ongegeneerd menselijke eigenschappen op die van planten en andersom, vertelt ze. Zo kan de relatie empathisch worden, dan wil je je inzetten om de plant te verzorgen en kan je zien wat de plant nodig heeft.

Mariken vindt dat, als we de natuur als anders beschouwen, als niet menselijk, als we onszelf buiten de natuur plaatsen, er een situatie ontstaat waarin het geoorloofd is om ongelimiteerd natuurlijke bronnen uit te putten. Dan kom je uit bij een wereld zoals die er nu voorstaat. Ze is er van overtuigd dat we, juist in deze tijd, daarom méér moeten antropomorfiseren. Ze hoopt dat dat help dat dat een ingang is dat we tot een ander denken over de natuur komen, over rechtvaardigheid, hoe we met onze hulpbronnen omgaan. Daarom juicht ze de recente beweging om de natuur als juridische entiteit te zien ook toe

Ooit gold mens als kroon op de schepping, maar volgens Mariken is dat een misvatting: wij zijn mensdier onder de dieren: we delen dezelfde oorsprong, bestaan uit dezelfde stof en gaan uiteindelijk allemaal dood.

Maar Mariken wil niet met de dood eindigen. Het leven en de natuur vernieuwen zich alsmaar en een tuin in zekere zin ook. Dat is een prettig idee, dat als je eigen leven hapert, er veel dingen doorgaan. Daarom is het verhaal in het boek ook niet afgelopen. De tuin leeft in zekere zin eeuwig voort, die is cyclisch. In De Mierenkaravaan concludeert de verteller: een tuin is een mysterieus bezit, zoals een lichaam dat ook is. Dat mysterie wil Mariken graag doorgronden en er onderdeel van zijn. Want, zo zegt ze, het is de samenhang die troost, de samenhang die je ook terugvindt in de tuin.

Onno Zijlstra eindigt de avond met een tweede citaat uit de eerdergenoemde Volkrantrecensie:

“Duidelijk is in ieder geval dat Heitman een zekere literaire samenhang gevonden heeft, niet alleen binnen de tekst van deze roman, waarin de stijl telkens een relevante verbinding met de inhoud legt, maar ook in haar nog kleine oeuvre. Rustig laten groeien, niet te veel aan morrelen, géén kunstnest toevoegen”

Quote van onze bezoeker Paul Schulten

“Ik ben gegrepen door de eerlijke, ontwapenende manier, waarop Mariken ons deelgenoot maakte van haar fascinatie voor de samenhang der dingen. De nietsontziende mens is ook maar een schakeltje in het grote geheel!”